<$BlogRSDUrl$>

23.5.04

Junk II 

Schrijf je een verhaaltje over iets wat tien jaar geleden voorviel, gaat de telefoon op een zondagmiddag in het nu. Zelfde stem met de zelfde wonderlijke combinatie van gedecideerde tranen. Mijn moeder spreekt de woorden uit, waarvan ik zeker weet dat ze ze stiekem even heeft geoefend: "Je vader heeft een hartaanval gehad en gaat nu met de ambulance naar het ziekenhuis." Ik antwoord dat we er aankomen. Waarop mijn moeder informeert of we plannen hadden voor vandaag. Ik herhaal dat we er aan komen.

Mijn teerbeminde plukt onze zoon uit zijn middagdutje, ik onze dochter bij een vriendinnetje vandaan. Onderweg naar huis zingt ze dat we naar opa en oma gaan. Ik zeg dat opa heel ziek is, zonder te weten waar ik haar echt op moet voorbereiden. Ze blijft vrolijk.

We komen te weten hoe hard onze auto echt kan. En dat dan anderhalf uur lang, terwijl op de achterbank bananen worden gepeuzeld en aanmoedigingen klinken om de grijze auto ook nog in te halen.

De afgelopen jaren ben ik regelmatig gewaarschuwd, apoe is sterfelijk. De waarschuwingen zijn hem zelf ook niet ontgaan. Als ik even alleen met hem ben, vertelt hij dat hij dit keer erg bang was. Eerder was het naderende einde rustig aan komen sukkelen. Nu was het als een ramkraak de gevel binnen gekomen. Ik knik. Eergister stond hij nog in mijn tuintje naast me te spitten en maakte plannen over wat hij met de tegels ging doen die hij zojuist in zijn auto had geladen. Zijn ogen lopen weer vol. Ik houd zijn hand vast. Die zit vol met blauwe plekken. Bijwerking van de medicijnen die de eerdere waarschuwingen moeten neutraliseren. Als hij zich een beetje stoot wordt het gelijk een enorme blauwe plek. Bij het werk aan ons tuintje had hij zich vaak gestoten. Tussen de blauwe plekken staat een naald in zijn arm. Er komen nog meer medicijnen bij. Nog een waarschuwing die na zal klinken in doordrukstrips.

De medische wetenschap, die nog het meest lijkt op organische loodgieterij, heeft zijn wonderen weer verricht. We gaan naar huis en spreken met mams af dat ik snel weer kom. Ze is weer in haar dappere modus gesprongen. Dat kan ze inmiddels goed. Op de parkeerplaats staat ze naast een lege auto, klaar om naar een leeg huis te rijden. Een uurtje later zal ze de zusters en broeders weer verleiden tot bezoekuren ver voorbij sluitingstijd.

Onderweg terug dineren de mijnen op een terras van een wegrestaurant. De penzen van de chauffeurs, het voedsel dat geserveerd wordt en de file die voor onze ogen ontstaat; veel te veel verwijst naar dichtslibbende aderen, naar ziekte en naar het verlies dat ons steeds maar net met rust laat. Mijn dochter vraagt nog maar eens waarom opa verdrietig was. Ik pik een frietje van haar bord.

10.5.04

Moederdag 

Ik zat gister op het mooie plein van onze stad, als vader alleen met kleine M en kleine W. De paar mensen op het terras zagen in mij een jonge weduwnaar waarmee het weer wat beter ging. Jonge vaders die rond etenstijd op een terras zitten met alleen twee kleine kinders lokken kennelijk dat soort gedachten uit.

De avondmis ging uit en niet-van-zwaar-gereformeerd-te-onderscheiden-katholieken wandelden over het plein naar de parkeerplaats. Een dronken terrasbewoner met rode neus riep ze toe: "Hoe was de dienst". Hij had ooit ook in zo'n optocht gelopen, hij kende het jargon. Ik ook.

M wees naar twee mannen die achter mij zaten, schaterde met kleine gilletjes en riep: "Papa, ze zoenen, die mannen zoenen." Ik keek haar lachend aan en bevredigde mijn nieuwsgierigheid pas na mijn appelgebakje.

M wilde een ijsje toe. Ik vroeg haar wat voor smaak ze wilde en begon, omdat ik het wist, met chocola. Ze herhaalde onmiddelijk "sjokola". Ik bleef andere smaken noemen, want je weet het nooit, en na de "cocos" draaide ze zich om en zei met beledigde blik: "sjokola-ha". Dus kochten we drie ijsje, vanille, tiramisu en chocolaha tussen de toeristen op het beroemde plein van onze stad. W draaide in zijn karretje zijn ijsje onmiddelijk om, om op het puntje van het hoorntje te knabbelen. Dat vindt hij het lekkerst. Ik schraapte het bolletje van zijn jasje.

In het jeugdcentrum was een heftig festivalletje gaande. Op de stoep zaten de bijpassende mannen en een enkele vrouw, allen wilden ze vooral rauw zijn. M wees op een paar zorgvuldig rechtop gezette dreadlocks en zette haar stemmetje weer op. "Kijk papa, net zulke haren als de papa van de Stampertjes" (1). En ze had gelijk, zolang mevrouw Helderder niet langskwam.

Voor me op de gracht liep een sterhoogleraar van ons wetenschappelijk instituut. Hij was te koud gekleed en slingerde een klein beetje over de gracht. Hij was niet dronken, maar wist duidelijk niet wat hij daar op dat moment deed. Mijn reden daar te zijn lag in niets anders dan het eten met ijsjes met M en W. Het voelde als een gigantisch houvast.

Thuis liep ik met M op mijn nek en W in mijn armen de trap op. Ze dronken hun melk en klommen daarna boven op me. Ik waste chocola van de toet en vanille van de handjes, las voor uit Floddertje(2) en deed het licht uit.

(1) Schmidt,Annie M.G. en Fiep Westendorp [1971] Pluk van de Petteflet, Querido
(2) Schmidt,Annie M.G. en Fiep Westendorp [1973] Floddertje, Querido

7.5.04

Fijne tekst 

The Spiderman

I always take the same way home; straight up University Avenue, then right on Byres Road. And at the top I turn onto Observatory, then down the lane and home. I don't even think about it anymore, I just start walking and twenty minutes later I'll find myself there. But one night I found myself lost- I looked up and I was on Sydenham Road. And I'd no idea how I'd got there.

I waited for a while to see if anything was going to happen; to see if Id come there for any reason- but there was nobody about, and everything was quiet. And I walked home round Kensington Gate, and I forgot about it.

But since then more and more stuff like that has started happening. More things I used to do without thinking about them have started coming out differently, and I've started spending hours doing things I've got no interest in- with no idea why I'm doing them, but unable to stop.

I catch myself listening to bands I've always hated before, listening to their records over and over. And sometimes when I'm typing, a whole different bunch of words appear on the page from the ones I had in my head.

A few nights ago I went into Barrats to buy the newspaper I always buy- but when I got outside I realized I'd bought something entirely different. I was holding a magazine I'd never seen before, something about Science and Nature. I started reading it on the way home, and there was this article in there about a wasp that lays its eggs in the body of a spider. The wasp stings the spider, and a short while after the eggs have been laid the spider starts to weave a new kind of web- a kind of web its never woven before- without knowing why it's doing it. But when the spider dies, it turns out that what it's woven is a cocoon for the baby wasps. A place for them to hatch from. And they grow safely in there, while they feed on the spider's body.

I threw the magazine away, and made sure I took the right streets home. And I tried to remember if maybe I'd been stung by that kind of wasp.

And I started wondering how you would get rid of something like that...

Alwetend 

"Rouwverwerking" en "Monuta". Dat vond Google nodig om boven het vorige stukje als advertenties aan te bieden. Lijkenpikkers. En nog mis ook. Paps versus pagerank 1:0.

3.5.04

Junk 

Mijn moeder belde. Dat ze gebeld was door het ziekenhuis waar mijn vader lag. Of ik naar het ziekenhuis kwam. Ze ging er zelf ook naar toe. Nee, meer wist ze niet. Ik zei dat ik er aan kwam en trok mijn jas aan en fietste op mijn Rino Weekend Star naar het station. We wisten beide wanneer ze zouden bellen.

Ruim anderhalf uur moet ik uit het raam van de trein gestaard hebben. Ik woonde nog maar een half jaar in Den Haag en de route naar Zwolle had iets geruststellends, zoals de route naar Den Haag juist altijd iets onheispellends in zich droeg. Vanaf het moment dat ik begreep waarom mijn moeder belde, voelde ik een zekerheid die ik niet van mezelf kende. Het leven was eenvoudig geworden, ik moest er zijn voor mijn moeder en mijn vader, bij hun zijn. Dat was alles wat ik op dat moment kon en moest doen. Bij 't Harde werd het donker. Het was een grijze dag in februari.

Mijn moeder was in de tijd dat mijn vader ziek werd ook anders geworden. Ik heb het idee dat in haar de zelfde zekerheid te keer ging als in mij. Het was duidelijk wat je moest doen, geen twijfel mogelijk. De angst voor het massieve dreigende verlies delfde het onderspit. Mijn moeder wist drijvend op die zekerheid het ziekenhuispersoneel om te kopen met haar glimlach en lapte de bezoekuren aan haar laars. Zo kende ik mijn moeder niet.

In Zwolle stond mijn moeder boven aan de trap op het station. Ze zei niets en we hielden elkaar goed vast. Achteraf begreep ik dat ze daar ruim een uur heeft moeten staan. Van huis naar het station in Zwolle is een kort ritje en thuis zitten heeft ze vast niet gekund. Allerlei mensen op weg naar huis hebben haar gepasseerd, daar boven aan die trap, terwijl niet alleen naar het ziekenhuis durfde.

We reden met de auto naar het ziekenhuis. Mijn moeder vertelde dat ze verder ook nog niets wist. Dat ze gebeld hadden of ze kwam.

We parkeerden, vroegen bij de portier naar de afdeling en wandelden door de gangen. De gang naar de zaal had aan het einde dubbele deuren. Alleen de linker stond open en we keken in tegen het schelle licht. Mijn moeder liep aan mijn arm en was in het ziekenhuis steeds meer op mij gaan hangen. Nu, in de gang moest ik haar echt ondersteunen. Ook haar ogen waren aan het licht gewend en hadden mijn vader gezien.

In de zaal lag mijn vader, ingekaderd door de open deur. De afgelopen weken ziekte hadden zijn bolle kabouterimago weggepoetst. Het grote ziekenhuisbed en de enorme machine waar zijn bloed doorheen werd getrokken maakten hem nog magerder. Vlak voor de deur haakte mijn moeder zich los en bleef achter de gesloten rechter deur staan.

Mijn vader begroette met een enthousiasme dat ik niet van hem kende. De obligate vraag beantwoordde hij met "goed, heel goed". Hij vertelde uitgebreid hoe de zuster hem uit de ziekenhuiskerk had geplukt, omdat het echt niet goed met hem ging. Dat ze zijn "shunt" in zijn schouder hadden geplaatst. En hoe hij aan Babar, het pluche olifantje dat hij van ons had gekregen, had gevraagd of het goed zou gaan. En dat het olifantje vanaf de stang boven zijn bed had geknipoogd en gebaard dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. En hoe veel beter hij zich was gaan voelen van de maximale dosis corticosteroiden. Mijn mams schoof ook aan en de zekerheid wat te doen maakte langzaam plaats. We waren er, vanaf nu was het in handen van de dokter. Wat ons restte was de angst voor verlies.


Nedstat Basic - Free web site statistics

This page is powered by Blogger. Isn't yours?

Feedback by backBlog